Samen met lokale verenigingen en instellingen bouwt de gemeente Nederweert aan een duurzame toekomst voor De Pinnenhof. Een nieuwe, gezonde basis voor een bloeiend verenigingsleven. Het gemeenschapshuis, dat in 1968 de deuren opende, bergt een schat aan verhalen en ontmoetingen. De komende maanden brengen we deze tot leven. Vandaag deel 3: Thea Bongers.
Onthulling met een knipoog, door Thea Bongers en Alfons Bruekers in 2021. Foto Nederweert 24.
Een Zomergasten-keukentafelgesprek in haar huis in de Kerkstraat. Gastvrouw Thea Bongers en interviewer Alfons Bruekers duiken samen in het verleden van de naam van ons gemeenschapshuis De Pinnenhof.
Thea: Het was in het voorjaar van 1968, ik was acht jaar en zat in de derde klas van de St. Josephschool. Het begon allemaal bij ons thuis aan de keukentafel tijdens het middageten. In het Weekblad voor Nederweert stond een prijsvraag, men zocht een naam voor het nieuwe gemeenschapshuis. We dachten zelf aan iets in de historische sfeer van de Nederweerter Pinmaekers of zo en verzonnen allemaal variaties op dat thema. Een aantal hebben we ook ingezonden. Ikzelf heb toen de naam Pinnenhof ingestuurd.
Een heel tijdje niks meer van gehoord. Totdat er op 3 april 1968 onverwachts een brief op de deurmat van ons huis in Kerkstraat viel. Ik herinner me dat ik nét in bed lag toen mijn vader mij de brief boven kwam brengen. Keurig getypt door Jozef Kessels en geadresseerd aan ‘Jongedame Thea Bongers’. Het bestuur van de Stichting Gemeenschapshuis liet weten dat na veel vergaderen besloten was dat het nieuwe gebouw de naam Pinnenhof zou krijgen, en dat mij dus de eer te beurt viel van prijswinnares. De prijs was een reis naar Amsterdam. Niet alleen voor mij maar ook voor een paar andere uitverkoren deelnemers aan de prijsvraag.
Alfons: En wat ging er door je heen toen je dat te horen kreeg?
Thea: Herinneren doe ik het me nog als de dag van gisteren. Ik was helemaal hoteldebotel en kon er niet van slapen. We waren wat reisjes betreft ook niet echt veel gewend. Een tocht naar Amsterdam klonk als een buitenlandse reis. Als we een keer met de buurtvereniging of zo ergens naar toe gingen was het altijd dicht in de buurt en steeds met pap en mam. En nu mochten we naar het verre Amsterdam, en met een ‘vreemd’ gezelschap, ik werd er helemaal hyper van.
Alfons: Theo Schreinemachers, man van het eerste uur, vond in het archief nog een briefje waarop stond dat de excursie op zaterdag 22 juni plaatsvond, een week na de opening van de Pinnenhof. De hele reis kostte 215 gulden en 9 cent. Wat herinner jij je zelf nog van dat uitje, Thea?
Thea: Ik weet niet zeker meer hoe we naar Amsterdam zijn gereisd, ik denk per trein. Wel weet ik nog goed dat we daar een tocht met een rondvaartboot hebben gemaakt. Ik heb er nog een foto van en daarop zie je ook nog Hein Poell, van de kapper. Die had de tweede prijs gewonnen met de naam ‘Ons Huis’. Ook Han Bosma was erbij en Theo Schreinemachers en Toon Beijes waren begeleiders. Volgens mij zijn we ook nog naar Artis geweest en op de terugweg hebben we ergens gegeten. Ik vond het allemaal heel spannend, echt een happening.
Die opening van het gemeenschapshuis in juni 1968 kan ik me trouwens ook nog vaag herinneren. De letters van de naam De Pinnenhof waren bedekt met een doek en dat mocht ik meehelpen wegtrekken. Hoewel ik Pinnenhof had bedacht hebben ze er toen nog ‘De’ voor gezet, maar dat is verder natuurlijk prima.
Alfons: Kun jij verwoorden wat de Pinnenhof voor jou al die jaren betekend heeft?
Thea: Ik voel me al meer dan een halve eeuw heel erg verbonden met het gemeenschapshuis. Niet zozeer omdat ik de naam heb bedacht, maar ook omdat ik er zelf zoveel heb meegemaakt. Pap was jarenlang actief in de gemeentepolitiek en als er dan bijvoorbeeld verkiezingen waren gingen wij altijd mee naar het stemburo in de Pinnenhof. Maar de mooiste herinneringen bewaar ik toch wel aan de vastelaovundj. Ik heb daar staan zingen op de bühne tijdens de boontje aovundje en het kistkappen. Prachtige herinneringen. En dan altijd weer die naam, ‘mijn’ naam, op dat gebouw zien staan maakt me toch altijd weer een stukje trots.
Alfons: Nu je dat vertelt moet ik er ineens aan denken. Ik weet zelf nog dat mijn vader, die smid was, de naam De Pinnenhof uit zwaar staal vervaardigde. De letters waren zwart geverfd en lagen te drogen op de binnenplaats van de smederij in Kerkstraat. Als kind speelde ik ermee en probeerde dan met die letters allerlei fantasiewoorden te maken.
Thea: Leuk om na al die tijd te horen dat we dus allebei op een bepaalde manier aan de wieg van die naam staan. Eigenlijk is het ook best wel frappant dat die naam nu al ’n halve eeuw een constante factor is in Nederweert. Hoe vaak zie je niet dat namen van bedrijven, cafés en winkels veranderen? Maar die grote ijzeren letters met De Pinnenhof zijn altijd gebleven en die naam heeft alle stormen doorstaan. Dat is toch best wel bijzonder.
Alfons: Toch was die naam in het begin nog niet zo ingeburgerd. Gerard Kessels, toen beginnend journalist bij weekblad Op de Keper, bracht verslag uit van de openingsceremonie van de Pinnenhof. In een verder prachtig artikel over de opening noemde hij het nieuwe complex liefst driemaal de Puinenhof. Of het een zetduiveltje was, een Freudiaanse verspreking of iets anders, is nooit opgehelderd. Wel plaatste de redactie van het weekblad in het volgende nummer pontificaal op de voorpagina een rectificatie met excuses voor de verschrijving. Puinenhof werd zo in de kiem gesmoord.
Thea: Een goede merknaam moet je eigenlijk ook nooit willen veranderen. De Pinnenhof is een keigoed merk en zal het ook altijd blijven.
Alfons: Zelf krijg ik af en toe wel eens speelse neigingen als ik die letters van mijn vader op het gebouw zie staan. Herinner jij je die Britse comedyserie met John Cleese, Fawlty Towers? Aan het begin van elke aflevering zag je dan een paar kwajongens de letters van het naambord van dat Engelse hotel door elkaar husselen. Fawlty Towers werd dan verhaspeld tot Watery Flowers, Farty Towels of Flowery Twats.
Thea: Die neiging herken ik wel en soms bekruipt mij ook een beetje dat gevoel van wat jij net vertelde over John Cleese en Gerard Kessels. Op zo’n moment wil ik dan die letters van de muur schroeven en er mee jongleren. En er dan iets actueel, iets moderns van maken. Bij de prijsvraag in 1968 liet ik me inspireren door het oude Nederweert, de turfstekers in de Peel, de Pinmaekers en zo. Nu ik hier 53 jaar later met jou aan de keukentafel zit zou ik er eigenlijk iets meer eigentijds van maken. Als er nu weer een prijsvraag was zou ik inhaken op de Nederweerter actualiteit. En die vermengen met een portie vastelaovundjsgeveul. Bijvoorbeeld iets over de kippenfokkerijen en de fijnstofproblematiek. Wat zou je denken van Hinnenpof, hahaha?
Alfons: Goed idee Thea, dat gaan we doen! Tijd voor een nieuwe onthulling. Wanneer heb je tijd?
Tekst: Alfons Bruekers
Brief aan de ‘Jongedame Thea Bongers’ waarin zij wordt gefeliciteerd met de winnende naam Pinnenhof. Privé-archief Thea Bongers.
Foto van de rondvaart in de Amsterdamse grachten. Winnares Thea Bongers (met bril) rechts op de foto. De twee jongetjes linksonder
zijn Han Bosma en Hein Poell. Daarboven Annette Janssen en Maria Coumans. In het midden begeleider Theo Schreinemachers en
uiterst links Toon Beijes. Privé-archief Thea Bongers.
Artikel over de opening van de ‘Puinenhof’ door Gerard Kessels. Weekblad Op de Keper, 10 juni 1968. Erfgoedhuis Weert.
Op de binnenplaats van smederij Bruekers werd gespeeld met de naamletters van De Pinnenhof. Op de platte wagen,
achter Fons Bruekers jr op de driewieler, lagen de letters. Foto uit begin jaren ’60 van Jef Kirkels.
Jongleren met een naam konden ze ook in de tv-serie Fawlty Towers. Foto: internet.